Frames en protheses
Als een of meer tanden moeten worden vervangen
Een plaat- of frameprothese, ook wel partiële prothese genoemd, is een vervanging van een of meer tanden of kiezen. Een goede oplossing als uw verloren tanden of kiezen niet door een brug, kroon of implantaat worden vervangen. De prothese kunt u uit de mond nemen. Bruggen, kronen en implantaten niet. Die zitten vast in de mond.
De plaatprothese
De plaatprothese is gemaakt van een roze, tandvleeskleurige kunsthars. Daarin zijn de kunsttanden en kiezen verankerd. De gehele plaatprothese rust op het slijmvlies van de mond. Deze zit eventueel met ankertjes vast aan overgebleven tanden of kiezen.
De frameprothese
De frameprothese is gemaakt van metaal. Op het metaal is een tandvleeskleurige kunsthars aangebracht. Daarop zitten de kunsttanden of -kiezen. De frameprothese rust vooral op een deel van de overgebleven tanden of kiezen. Afhankelijk van het ontwerp rust de frameprothese ook meer of minder op het slijmvlies. De tandarts kan de frameprothese op twee manieren bevestigen. Of met metalen ankertjes die om enkele tanden of kiezen klemmen of met een soort slotje. Bij een slotje wordt de ene kant vastgemaakt aan een kroon, tand of kies en de andere kant zit vast aan de frameprothese. De frameprothese kunt u op die manier in het slotje schuiven. Het slotje zit doorgaans aan de binnenkant van de tanden en kiezen en is dus niet vanaf de buitenkant zichtbaar. Ankertjes zijn vaak wel enigszins zichtbaar.
Verschillen tussen de plaat- en frameprothese
Een plaatprothese is goedkoper dan een frameprothese, maar kent dan ook nadelen. Aangezien de plaatprothese geheel op uw tandvlees steunt, kan dat makkelijk tot tandvleesproblemen leiden. Uw tandvlees moet namelijk de kracht veroorzaakt door het kauwen, opvangen. Ook blijft voedsel gemakkelijk onder de plaatprothese zitten. Dat leidt sneller tot ontstekingen van het tandvlees. De frameprothese steunt voor een groot deel op uw overgebleven tanden en kiezen en in mindere mate op het tandvlees. Daardoor vangen uw natuurlijke tanden en kiezen de kauwkrachten op en wordt het tandvlees meer ontzien dan bij een plaatprothese. Welke voor u het meest geschikt is, verschilt per persoon. De keuze maakt u in overleg met uw tandarts.
Het maken van een plaat- of frameprothese
Afhankelijk of uw tandarts een plaat- of frameprothese aanbrengt, beslijpt hij de tanden of kiezen soms of bewerkt hij ze op een andere manier. Daarna maakt hij afdrukken van uw kaken. Dat gebeurt met behulp van een afdruklepel, gevuld met een speciaal afdrukmateriaal. In het tandtechnisch laboratorium wordt die afdruk met gips gevuld. Hierdoor ontstaat een gipsmodel. Hierop wordt een goed passende afdruklepel van kunsthars gemaakt. Met deze lepel wordt nóg een afdruk gemaakt om een nóg nauwkeuriger gipsmodel te krijgen. Hierop wordt uw plaat- of frameprothese gemaakt. In totaal heeft u vijf of zes tandartsbezoeken nodig voor het op maat maken van de plaat- of frameprothese. Alles bij elkaar neemt het ongeveer vijf weken in beslag. Voor de frameprothese duurt het op maat maken meestal enkele weken langer.
De eerste dagen met een plaat- of frameprothese
Een paar dagen nadat de tandarts de plaat- of frameprothese in uw mond heeft geplaatst, controleert hij de pasvorm. U praat wellicht nog een beetje onwennig als u de prothese net draagt. Sommige klanken klinken een beetje anders. Dit is normaal en gaat vanzelf over. U moet gewoon even aan de plaat- of frameprothese wennen. Blijven er klachten bestaan? Neem dan contact op met uw tandarts. Als uw prothese goed zit, zal de tandarts deze controleren tijdens de halfjaarlijkse controle.
Reinigen van een plaat- of frameprothese
Vooral onder uw plaat- of frameprothese kunnen veel etensresten blijven zitten. Reinig uw prothese na iedere maaltijd dan ook goed met een speciale protheseborstel en water. Gebruik géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Reinig ook het slijmvlies onder uw plaat- of frameprothese (uw kaak, gehemelte en de overgang van de kaak naar de wangen) en poets uw eigen gebit zorgvuldig. Gebruik hiervoor een gewone zachte tandenborstel met tandpasta. Besteed extra aandacht aan het verwijderen van tandplak. Vooral op die tanden en kiezen waarop uw prothese steunt. Uw tandarts of mondhygiënist kan u hierover informeren.
Moet ik de plaat- of frameprothese ’s nachts uit doen?
Een nieuw kunstgebit is een grote verandering. Uw nieuwe kunstgebit speelt een belangrijke rol bij het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger.
Wennen aan uw nieuwe kunstgebit
Uw nieuwe kunstgebit zit waarschijnlijk niet meteen lekker. Het is nieuw en vooral anders. En daaraan moet u beslist wennen. Vooral in het begin zult u wat problemen ondervinden. Uw tandarts of tandprotheticus* zal u in de lastige beginperiode goed begeleiden, zodat u zo snel mogelijk aan uw nieuwe tanden en kiezen zult wennen. Ga voor de nacontrole en periodieke controle terug naar uw behandelaar.
* Wij spreken hier kortweg over behandelaar.
NB. Dit kan een tandarts zijn of een tandprotheticus. Een tandprotheticus is een tandtechnicus die gespecialiseerd is in het maken van kunstgebitten.
Uiterlijk
Vooral als u in de spiegel kijkt, zult u erg moeten wennen. Uw bovenlip kan wat ‘voller’ zijn en uw gezicht wat minder ingevallen. Uw mond is nu eenmaal een belangrijke blikvanger. Uzelf en mensen uit uw omgeving zullen even aan uw nieuwe verschijning moeten wennen.
Eten
Eten met uw nieuwe kunstgebit is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan doen. U ervaart zelf het beste wat wel en niet kan. Neem de eerste dagen zacht voedsel, zoals puree, gehakt en zacht fruit. Probeer enkele dagen daarna een stukje vis en een aardappel. Weer later kunt u voedsel eten zoals vlees of een appel. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel daarom in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig met de kunstkiezen. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er iets meer tijd voor dan dat u gewend was.
Praten
Met uw nieuwe kunstgebit praat u in het begin wat onwennig. U slist bijvoorbeeld. Of bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Het is alsof u met een volle mond praat. Dit is normaal. Uw mond moet nog wennen aan uw nieuwe kunstgebit. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.
Pijn door een nieuw kunstgebit
Het dragen van uw nieuwe kunstgebit kan in het begin pijnlijk zijn. Het zit strak tegen uw kaken aan. Op sommige plaatsen misschien wel iets té strak. Daardoor kunnen gevoelige, zogenoemde drukplaatsen ontstaan. Door kleine en eenvoudige correcties aan uw kunstgebit kan uw behandelaar deze pijn wegnemen. Vijl of schuur nooit zelf aan uw kunstgebit!
Voor een goed resultaat is het belangrijk dat u uw kunstgebit in uw mond houdt. Probeer er direct mee te praten en te eten. De behandelaar controleert uw kunstgebit enkele dagen nadat het geplaatst is. Heeft u vanwege de pijn of de onwennigheid toch besloten uw kunstgebit uit te doen? Doe het dan minstens een halve dag voor u naar de behandelaar gaat weer in. Anders kan hij niet alle pijnlijke plekken herkennen. Laat u zich er niet toe verleiden uw oude kunstgebit weer in te doen. U zult dan natuurlijk niet aan uw nieuwe wennen. Met uw nieuwe kunstgebit is het vaak een kwestie van doorzetten!
Reinigen van uw kunstgebit
Uw kunstgebit is nu nog nieuw en mooi. Dat wilt u natuurlijk graag zo houden. Daarom moet u, net als bij eigen tanden en kiezen, uw kunstgebit verzorgen. Als u het niet regelmatig schoonmaakt, blijven er voedselresten achter. Zowel op uw kunstgebit als eronder. Als u die niet verwijdert, kan uw tandvlees op den duur gaan ontsteken. Reinig uw gebit daarom zorgvuldig na iedere maaltijd. Gebruik een speciale protheseborstel, bijvoorbeeld van Lactona of Oral-B, en water om etensresten goed te verwijderen. Gebruik géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat het gladde gebit tijdens het reinigen niet uit uw handen glippen. Het zal kapot gaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water en reinig uw kunstgebit daarboven.
Reinig uw kunstgebit dagelijks met een bij de drogisterij of apotheek beschikbaar reinigingsmiddel. Volg daarbij de voorschriften van de fabrikant. Vraag eventueel uw behandelaar of mondhygiënist om advies. Leg uw kunstgebit sowieso één keer per week een nachtje in een reinigingsmiddel. Hiermee voorkomt u de vorming van tandsteen op uw kunstgebit. Borstel uw kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg uw kunstgebit nooit in heet water en gebruik zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.
Maak ook uw mond schoon
Reinig niet alleen uw kunstgebit, maar ook het slijmvlies waarop uw kunstgebit rust: uw kaken, gehemelte en de overgang van de kaak naar de wangen. Anders kunnen vervelende ontstekingen ontstaan. En ook nu geldt: voorkómen is beter dan genezen. Masseer het slijmvlies minstens één keer per dag met een zachte tandenborstel en besteed extra aandacht aan uw gehemelte. Gebruik een gewone fluoridetandpasta om uw mond te reinigen.
Doe uw kunstgebit ’s nachts uit
Wanneer u gaat slapen, moeten ook uw kaken rust krijgen. Doe daarom uw kunstgebit uit als u naar bed gaat. Dat is beter. Vindt u het vervelend om met een lege mond te slapen? Doe dan alleen uw ondergebit uit. Wilt u toch uw hele kunstgebit dag en nacht dragen? Laat uw mond en kunstgebit dan minimaal één keer per jaar door uw behandelaar controleren.
Heeft u het kunstgebit niet in uw mond? Bewaar het dan in een glas water. Ververs het water iedere dag. U kunt uw kunstgebit ook in een glas gevuld met een reinigingsmiddel bewaren. Spoel het kunstgebit altijd goed af met water voordat u het weer in uw mond plaatst.
Eenmaal een kunstgebit, voor altijd klaar?
Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen. Zo goed zelfs, dat het lijkt alsof ze er altijd zijn geweest. Maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot. Er ontstaat dus ruimte tussen uw kunstgebit en uw kaak, waardoor uw kunstgebit op den duur losser gaat zitten. Als uw kunstgebit niet goed meer past, kan het op sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere. Dat kan pijn veroorzaken. Ga dan naar uw behandelaar. Schuur of vijl niet zelf aan uw kunstgebit! In zo’n geval past uw behandelaar uw kunstgebit aan. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen, waardoor het weer steviger zit.
Controle door de behandelaar is belangrijk
Om pijn te voorkomen en om loszitten van uw kunstgebit tijdig te kunnen constateren, is het aan te raden minstens één keer per twee jaar naar de behandelaar te gaan. Ga ook als u geen klachten heeft. Het slinken van uw kaken gaat heel ongemerkt. Het zal u in eerste instantie dus niet opvallen. Uw behandelaar kan uw kunstgebit weer goed passend maken. Of hij kan u op tijd aanraden een nieuwe te nemen (meestal na een jaar of tien), want ook een kunstgebit kan verslijten. De behandelaar controleert bovendien of uw mond nog goed gezond is. Vooral mensen met een slecht passend kunstgebit of mensen die hun kunstgebit al jarenlang dragen, kunnen vervelende mondafwijkingen krijgen.
Kleefpasta’s, kleefpoeders en andere hulpmiddelen
Er zijn allerlei kleefpasta’s, kleefpoeders en ‘voeringen’ op de markt om een kunstgebit meer houvast te geven. Die middelen zijn eigenlijk allemaal noodoplossingen. De oorzaak van het probleem wordt niet echt weggenomen. Doe nooit watjes onder uw kunstgebit. Uw kaken gaan daarvan alleen maar sneller slinken. Gaat uw kunstgebit loszitten? Ga dan naar uw behandelaar. Hij ziet meestal direct wat er aan de hand is en kan u het beste advies geven.
Openingstijden Praktijk
Maandag: 08:00-12:30 en 13:30-17:15 uur
Dinsdag: 08:00-12:30 en 13:30-17:15 uur
Woensdag: 08:00-12.30 en 13.30-21:00 uur (avond alleen in even weken)
Donderdag: 08:00-12:30 en 13:30-17:15 uur
Vrijdag: 08:00-12:30 en 13:30-17:15 uur
Zaterdag: Gesloten
Zondag: Gesloten